Zie je het voor je? Jij met je kind in het park. Je kind is er ‘opeens’ helemaal klaar mee en stort ter plekke in. Een melt-down dus. Figuurlijk, maar ook letterlijk. Want hij ligt inmiddels op de grond, ook als die grond nat en vies is. Jij weet dat praten tegen je kind nu even niet zal helpen, je hoeft er alleen maar te zijn (hoewel je kind misschien iets schreeuwt waaruit blijkt dat je er van hem helemáál niet mag zijn). Je houdt hem vast, of je zit vlak naast hem of je houdt een beetje afstand.
Ervaring heeft jou geleerd wat het beste is. Als de dingen – die je gewoonlijk doet – lukken dus… Want misschien handel je anders door de starende blikken van de mensen om je heen, de eventuele opmerkingen, vragen en adviezen. En dan kan het zijn dat je probeert je kind weer ‘in het gareel’ te krijgen of hem snel naar een andere plek brengt. Maar dat is eigenlijk niet de beste oplossing. Je kind zit in een ‘vechten/ vluchten/ verstijven-stand’. Hij kan niet meer nadenken, hij kan alleen nog vanuit zijn instinct reageren.
Wat kun jij doen op dat moment? Wat doe je met de reacties uit de omgeving?
- Bedenk een ‘bubbel’ om jezelf en je kind heen. Vooral hij heeft nu even je aandacht nodig, de mensen daarbuiten niet. Zij maken hun eigen verhalen, onafhankelijk van wat jij doet of zegt. Daar kun en hoef je geen invloed op uit te oefenen.
- Als er mensen in jouw ‘bubbel’ komen, haal dan even diep adem. Als ze zo dichtbij komen, hebben ze een barrière overwonnen, waarschijnlijk omdat ze je willen helpen. Afhankelijk van wat je hoort, kun je dit zeggen:
- ‘Mijn kind is nu ontzettend overprikkeld. Het duurt misschien even, maar het komt weer goed.’
- ‘Wat fijn dat je met me meedenkt,
- … ik heb nu even geen hulp nodig.
- … dit is wat je voor me kunt doen, …’
- De persoon die hulp probeert te bieden doet misschien een voorstel dat niet gaat helpen, maar hij is bereid te helpen, dus kun jij vertellen wat hij wel kan doen. Misschien kan hij omgevallen fietsen of andere dingen aan de kant zetten. Misschien kan hij ervoor zorgen dat er losse spullen uit jullie buurt gelegd worden (omdat je kind er anders wellicht mee gaat gooien). Ook kun je vragen om gewoon even in de buurt te blijven.
- Heel moeilijk: verleg je grens niet tijdens een drift- of huilbui, want zo geef je het signaal dat je kind met schreeuwen of huilen zijn zin kan krijgen. ‘Nee, je mag niet bij Roos spelen’, blijft dus ‘nee’. Focus je alleen op je kind weer rustig krijgen.
- Een huilend of schreeuwend kind is niet eng. Het mag. Het moet zelfs: driftbuien horen bij een normale ontwikkeling van het kind. En huilen lucht ook heel erg op.
Dit stuk komt uit het boek ‘Wiebelen en friemelen thuis’