De vijf types in de praktijk
Elke persoon heeft een andere manier van hoe hij of zij omgaat met zintuiglijke prikkelverwerking. Je verwerkt prikkels op een neutrale manier, of wordt je van te weinig prikkels (onderprikkeld) of van veel te veel prikkels bewust (overprikkeld).
Het gedrag dat je ziet geeft veel informatie over de prikkelverwerking. Hieronder staan voorbeelden van gedrag die bij de vijf types in verschillende situaties te zien kunnen zijn. We bekijken die situatie natuurlijk door de ZiP bril (dat is een bril waarmee je naar gedrag kijkt met zintuiglijke prikkelverwerking in je achterhoofd).
We kijken we naar 5 types mensen tijdens het barbecueën.
Neutraal
- Héérlijk, barbecueën, ik verheug me al op de spareribs, die vind ik altijd zo lekker. En ik zag ook een nieuw recept dat we kunnen proberen.
- Laten we in ieder geval buiten beginnen en dan zien we verder wel.
- Ik heb ook extra aanmaakblokjes gekocht, want die waren bijna op.
- Leuk he, die grappige servetjes met teksten.
- Pikante vis, dat lijkt me ook lekker!
- Lekker allemaal hoor, ik zit te genieten!
Onderprikkeld actief (is actief bezig om meer prikkels te krijgen)
- We gaan vanavond barbecueën!
- Ik heb allemaal nieuwe recepten gevonden, klonk allemaal heerlijk, nu nog even kijken of het ook heerlijk smaakt
- Ja joh. We gaan gewoon buiten. Gaat t echt regenen, dan verplaatsen we gewoon alles naar binnen. Toch?!
- Ja, hij is helemaal schoon. De kolen, aanmaakblokjes en lucifers liggen er allemaal al bij.
- Ik heb hele handige setjes gekocht, mooie felle kleuren hè?! Ik vind het wel leuk om ze te mixen, anders is het zo saai als je bord, bestek, beker en servetjes allemaal van dezelfde kleur hebt.
- De vis proberen we op 3 verschillende manieren; pikant/ingewikkeld in seranoham (een ideetje van een cateraar die ik laatst sprak)/en eentje voor de kinderen met dille, niet te heftig.
- Weet je dat je ananas met marshmallows ook op de barbecue kunt roosteren? Zullen we dat doen? Ja, we gaan het lekker doen! We zien wel of het wat wordt.
Onderprikkeld passief (is niet bezig om meer prikkels te krijgen)
- Oh ja, lekker een barbecue.
- Wat lekker dat je allemaal nieuwe recepten hebt.
- Oh regent het? Dat valt toch wel mee?
- Oh. Schoonmaken doe ik altijd pas de volgende keer dat de barbecue tevoorschijn gehaald wordt… Gaat prima, zeker als je het rooster eerst heet maakt. Dan krab je het er zo van af.
- Oh, sorry… Was het blauwe bord van jou? Ik dacht, ik heb een blauwe beker. Dus….
- Nou doe mij die pikante vis maar, ik houd wel van pica! Geef ook maar wat van die serrano-vis.
- Ja prima, ik leg de ananas wel even op de barbecue. Wie heeft dat nu bedacht, om ananas met marshmallows dat op de barbecue te leggen. Grappig.
Overprikkeld actief (is zichzelf aan het kalmeren)
- Ja…, barbecueën. Oké dan. Bij jullie thuis?
- Ik maak eigenlijk altijd hetzelfde. Gemarineerde groente-spiezen, gemarineerde kip en garnalen. Heerlijk vind ik dat!
- Moeten we niet lekker binnen gaan zitten? Het ziet er naar uit dat het gaat regenen. En dan is het zo’n gesjouw straks. Nergens voor nodig toch? Binnen is ook gezellig.
- Ik maak liever niet zelf het rooster schoon. Dat vet en die viezigheid aan mijn handen, blèh!
- Ik vind het fijn om alles in het paars te hebben. Mijn lievelingskleur.
- Zitten er graten in? Doe maar een klein stukje, zonder graat dan. Die voor kinderen doe maar, die is vast heel lekker.
- Wát ga je op de barbecue leggen?? Kleeft dat niet erg?
Overprikkeld passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
- Lekker hoor, barbecue.
- Ik probeer wel eens wat nieuws uit, maar dat valt soms tegen. Ik val dan toch weer terug op de bekende dingen.
- Binnen of buiten, maakt mij niet uit hoor. Later: heb je een jasje ofzo voor me? Ik had niet gerekend op een frisse avond, toen ik van huis wegging was het heerlijk.
- Zal ik even het rooster schoonmaken dan? Oh, dat spettert wel zeg, ik zit onder het vet.
- Rood? Nee doe maar lichtblauw of groen, ik houd wel van zachte kleuren.
- Oh wow! Die pikante vis is wel echt heet zeg, dat had ik niet verwacht. Water! En de serrano-vis is ook erg lekker. Oh, ik voel wel veel graten.
- Oh, dat is grappig zeg! Ananas met marshmallows op de barbecue. Ja doe maar een stukje. Wel erg zoet eigenlijk, maar een klein stukje is lekker.
We kijken we naar 5 types mensen tijdens kamperen.
Neutraal
- Ja, ik ga wel eens kamperen. Lekker in de natuur, dat bevalt me wel.
- Op zo’n kampeermatje. Ja, niet het meest comfortabele, maar voor die paar nachtjes kan het wel.
- Gewoon, een slaapshirt.
- Ja, ik heb wel wat minder uurtjes geslapen door dat feestje. Dat was jammer.
Onderprikkeld actief (is actief bezig om meer prikkels te krijgen)
- Heerlijk! Kamperen! Dat doe ik eigenlijk elke zomer en als het lukt tussendoor ook nog één of twee weekenden.
- Ik slaap op zo’n dun matje. Dat neemt niet zoveel plek in, in de bagage. En het enige wat het hoeft te doen is isoleren, zodat je geen kou van de grond voelt. Ik slaap als een baby met een volle buik
- Ik neem meestal een mooie pyjama mee. Ja, t moet er ook een beetje leuk uitzien wanneer ik er mee naar de wc loop, toch?!
- Ja, er was een feestje. Ik ben ook even gaan kijken en kon gezellig aansluiten.
Onderprikkeld passief (is niet bezig om meer prikkels te krijgen)
- Oh heerlijk, kamperen. Ik doe het helaas niet zo vaak, maar als het er eindelijk van komt geniet ik er van. Ik zou het vaker moeten doen.
- Helaas was mijn matje lek, was ik vergeten van vorige keer. Nou ja, we lagen op een zacht grasveld, ik heb best goed geslapen hoor.
- De joggingbroek die ik overdag een heb, doet prima dienst als pyjama. En een T-shirt. Die houd ik dan meteen de volgende dag aan.
- Feestje? Daar heb ik niets van gehoord…
Overprikkeld actief (is zichzelf aan het kalmeren)
- Kamperen doe ik liever niet. Maar mijn man en kinderen vinden het wel heel erg leuk. Dus heel soms komt het er van.
- Ik ga niet kamperen zonder luchtbed. Zo’n matje, mij niet gezien. Dan doe ik geen oog dicht. Nee, heerlijk een luchtbed en een echt kussen.
- Voor het lawaai heb ik mijn oordopjes mee.
- En zachte pyjama, flanel. Het kan nog best koud worden ’s nachts in zo’n tentje.
Overprikkeld passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
- Kamperen? Ik ga wel eens mee met vrienden ja. Gezellig hoor!
- Ik slaap eigenlijk vrijwel niet. Die matjes zijn zó niet comfortabel, het verbaast me dat mensen daar op kunnen slapen. Ik mis ook altijd een behoorlijk kussen.
- Een pyjama die vergeet ik nog wel eens. Dus dan wordt het meestal een T-shirt, wat wel jammer is, want gewone T-shirts zijn veel korter dan slaapshirts en dat zit toch niet helemaal lekker.
- Die herrie, alsof ze in je tent staan. Dus al zou ik redelijk comfortabel liggen, dan slaap ik nog niet.
We kijken we naar 5 types mensen tijdens een dagje strand.
Neutraal
- Lekker naar het strand.
- Boekje mee, strandlaken, flesje water, zonnebrand, zonnebril, bikini. Lekker!! Koekjes en een appel mee en dan halen we een heerlijk visje bij de kar.
- Ik neem factor 30 mee, heb gehoord dat dat echt wel genoeg is.
- En het water testen, brrr koud. Nou, wie het eerst door is!!! Lekker hoor, om je na het zwemmen op te laten drogen door de zon.
- Oh, goed idee, om te blijven eten. Ben benieuwd naar de kaart.
Onderprikkeld actief (is actief bezig om meer prikkels te krijgen)
- Gaan jullie mee naar het strand?
- Mijn nieuwe badpak. Of toch die leuke bikini…. Dan wordt ik wel bruiner. Weet je wat, ik neem ze allebei mee. Badpak om in te zwemmen, bikini om in te bakken.
- Zonnebrand mee, boek, tijdschriften. Boterhammen, fruit, fles water, kan ik altijd weer bijvullen op het toilet bij de strandtent. Scoop ball en frisbee mee natuurlijk. O ja, en die cd met liedjes van Annie M.G. Schmidt, kunnen we gezellig meezingen in de in de auto.
- Ik ga in de branding sliden op mijn surfboard, wie gaat er mee?!
- Oh, ze hebben een geweldig interessante kaart bij die strandtent, zullen we blijven eten? Ik heb nog nooit tafelmesheft gegeten, dat gaat ‘m helemaal worden vanavond.
Onderprikkeld passief (is niet bezig om meer prikkels te krijgen)
- We gaan naar het strand? Oh prima, lekker.
- Handdoek mee en zwempak. Wanneer gaan we?
- Ik ga even kijken of ik een tijdschrift of zo kan kopen, ik heb wel zin om wat te lezen. En wie heeft er honger/dorst? Ik ga ook wat te eten halen bij de strandtent. Eigenlijk jammer dat ik die lekkere meloen van thuis ben vergeten mee te nemen.
- Oh, zonnebrand vergeten, mag ik die van jou lenen?
- Ja, ik ga wel mee sliden/zwemmen. Gezellig.
- Blijven eten? Ja, lekker. Nee hoor, maakt niet uit wat.
Overprikkeld actief (is zichzelf aan het kalmeren)
- Strand….? Ja, …. vooruit. Dat is misschien wel even lekker. Gaan we wel ergens waar ze strandstoelen hebben en parasols? Ik wil liever niet in het zand liggen en in de zon.
- Badhanddoek mee. Extra handdoek om aan het eind van de dag te gebruiken om af te drogen na het douchen. Badpak, extra badpak, vind t niet fijn om lang in natte zwemkleding rond te lopen. Boek, niet te zwaar boek, dan wordt mijn tas zo zwaar. Flesje water (klein, om de zelfde reden. Kan het altijd bijvullen bij het toilet. Er is wel een toilet in de buurt toch?!) en wat te eten. Schone kleren (lees, zandlose kleren) voor het eind van de dag.
- Factor 50 zonnebrand, speciale crème voor mijn gezicht en after-sun mee. Je kunt gewoon niet genoeg smeren.
- Er is toch wel een strandtent met een douche in de buurt? Nee? Dan ga ik denk ik niet zwemmen, ik wil graag het zout af kunnen spoelen, anders jeukt dat zo.
- Blijven eten? Uhm, ik ga even de kaart bekijken. Ja, er staan wel wat dingen op die ik lust. Gezellig, we blijven.
Overprikkeld passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
- Strand? Ja, oké, gezellig.
- Even kijken hoor… Ja, zwembroek, handdoek, zonnebrand. Dan heb ik het volgens mij wel. Oh ja, flesje water ook nog.
- Wow, het is wel een hele felle zon. Misschien toch maar een parasolletje huren. En dan is het eigenlijk ook wel lekker om op een bedje te liggen, want dat zand overal is ook niet fijn. Jammer, verkeerde zonnebrand mee, die niet snel intrekt, dus het zand blijft er aan plakken.
- Zwemmen? Ja, prima! Oh brrrrrrrrr, dát is koud. Nou, millimeter voor millimeter er in dan maar. Oh nee! (wordt overspoeld door een grote golf).
- Hé, er is geen toilet. En geen douche, terwijl ik net gezwommen heb. Hè bah, nu gaat t zo jeuken dat zout. Dan maar even die fles water gebruiken om af te spoelen. En straks maar een kilometer lopen om te plassen en de fles bij te vullen.
- Eten? Ja, kan leuk zijn, hoewel ik best wel moe ben van de zeelucht de hele dag. O, het is gewoon een simpel restaurantje dichtbij? Ja, dan is het wel goed hoor, gezellig.
We kijken we naar 5 types mensen tijdens een ijsje eten.
Neutraal
- Smaak: af en toe een favoriete smaak, af en toe iets nieuws.
- Soms nootjes, soms discodip, andere keren geen topping.
- Betaalt, gaat lekker zitten en genieten. Heeft weinig last van ijs dat op haar hand drupt of in haar gezicht zit. Kan tijdens ijs eten ook andere dingen doen.
Onderprikkeld actief (is actief bezig om meer prikkels te krijgen)
- Kiest elke keer iets anders, let op de smaak maar ook op het uiterlijk (smurfenijs; wat bláuw!!)
- Heeft het liefst drie bolletjes, want ze kan niet kiezen tussen al die interessante smaken; kaneel, bloedsinaasappel, citroen, after eight….
- “Discodip, ja leuk, of… mag ik discodip én nootjes?”
- Is meer bezig met waar te gaan zitten op het terras, dan met dat het ijsje dat al is gaan smelten en druppelen.
- Is ook bezig met gesprekken en het checken van haar smartphone.
Onderprikkeld passief (is niet bezig om meer prikkels te krijgen)
- Kiest random de smaken, maakt niet zoveel uit. Doe die witte en groene maar.
- De ene keer één bolletje, de andere keer twee. “Wat jullie ook nemen.”
- “Discodip? Ja hoor, prima, ziet er wel grappig uit. “
- Heeft ijs om zijn mond, aan zijn handen, op zijn broek.
- Geniet in zichzelf, merkt niet dat er servetjes van de tafel waaien. Eet het ijsje, verder niets.
Overprikkeld actief (is zichzelf aan het kalmeren)
- Kiest vanille en vanille, of banaan en banaan. Niets te heftig, meestal dezelfde, vertrouwde smaak.
- Kiest één bolletje. Met twee wordt het topzwaar en is er het risico dat het ijs van het hoorntje valt.
- Probeert zeker geen discodip, dat ziet er veel te heftig uit.
- Neemt bij de toonbank servetjes mee, eentje om om het hoorntje heen te wikkelen; dat vangt de druppels op. Dan nog eentje om handen of mond mee af te vegen en eentje extra.
- Begint direct te likken, zodat het ijs niet op zijn handen lekt. Kiest een plaatsje in de schaduw om smelten (en daardoor druppelen) te verminderen.
- Geeft anderen tips over aan welke kant ze moeten likken.
- Eet beheerst, om ‘ijshoofdpijn’ te voorkomen.
Overprikkeld passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
- Kan spijt hebben van de keuze voor een nieuwe smaak. Volgende keer toch maar weer de favoriet; cookie dough.
- Eén of twee bolletjes, dat maakt niet zoveel uit. Duwt helaas, door iets te hard te likken, de bolletjes van het hoorntje af.
- Die discodip neemt hij niet meer, die kraakt tussen je tanden.
- Raakt afgeleid door gesmolten ijs dat op zijn hand druppelt, tijdens het afpoetsen houdt hij het ijs niet in de gaten en druppelt er nog meer.
- Geniet van het ijsje, heeft misschien wel wat last van luidruchtige buren een tafeltje verder.
We kijken naar 5 types kinderen tijdens gymles.
Neutraal
- Kleedt zich om, kletst af en toe, lacht om een grap of maakt er zelf eentje. Of vertelt bijvoorbeeld over wat hij gisteren gedaan heeft.
- Gaat samen met anderen de gymzaal in. Ziet of er nog vrij spelen is of verzamelen bij de leerkracht.
- Heeft ‘allemaal stoppen en gaan zitten’ in eerste instantie niet gehoord, maar ziet anderen gaan zitten en doet het dan ook vlug.
- Vindt trefbal leuk, kijkt goed waar hij moet gaan staan.
- Zakdoekje leggen is leuk, heel goed opletten! Ja, gevonden!
Onderprikkeld actief (is actief bezig om meer prikkels te krijgen)
- Kletst en loopt rond van de een naar de andere klasgenoot tijdens het omkleden. Doet lang over omkleden.
- Rent de gymleraar omver wanneer hij de zaal in gaat.
- Gaat door met het spel, ook als hij hoort dat iedereen moet gaan zitten. Hij wil nog één keer over de kast heen klimmen. En dan nog een keer.
- Is nogal fanatiek bij trefbal, let niet altijd op wat een slimme positie is.
- Vindt zakdoekje leggen SAAI!
Onderprikkeld passief (is niet bezig om meer prikkels te krijgen)
- Zit op het omkleedbankje. Doet lang over het omkleden. Kan spullen niet vinden.
- Is een van de laatsten die de gymzaal in komt.
- Gaat door met zijn spel, merkt niet dat de gymleraar roept dat iedereen moet gaan zitten. Ziet niet dat de meeste klasgenoten zijn gaan zitten.
- Wordt altijd vrij snel geraakt tijdens trefbal.
- Vindt zakdoekje leggen prima, maar kan het zakdoekje zelfs achter zijn eigen rug bijna nooit vinden.
Overprikkeld actief (is zichzelf aan het kalmeren)
- Gaat op een rustig stukje zitten. Kleedt zich altijd in de zelfde volgorde om.
- Ontwijkt klasgenoten wanneer hij naar de gymzaal loopt. Blijft bij de gymleraar staan of gaat al op de bank zitten.
- Stopt direct wanneer hij hoort dat dat moet, gaat zitten en maant anderen ook te gaan zitten.
- Heeft bij trefbal precies de juiste tactiek gevonden waardoor hij de minste kans heeft om geraakt te worden.
- Zakdoekje leggen is favoriet, weet precies waar de zakdoek is.
Overprikkeld passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
- Is geïrriteerd door de luidruchtige en beweeglijke klasgenoot naast hem. Hij maakt lawaai en stoot hem telkens aan.
- Komt onbedoeld terecht in het gedrang bij de deur naar de gymzaal.
- Is blij te kunnen gaan zitten.
- Klaagt erover dat ze te hard gooien met trefbal en is een beetje bang voor de bal. Is blij als hij geraakt is en naar de achterlijn kan.
- Vindt zakdoekje leggen prima en vindt de zakdoek meestal snel. Tenzij hij naast een luidruchtige zanger zit.
We kijken we naar 5 types leerlingen tijdens het drinken( inschenken).
Neutraal
- Schenkt over het algemeen netjes limonade in.
- Kan soepel drinken zonder het om te stoten (nou ja, stoot zelden drinken om dan ).
- Is niet echt geïnteresseerd in de limonade van een ander, zou wel kunnen discussiëren over wat wel en niet lekker is.
- Drinkt meestal rustig, maar drinkt snel wanneer hij dorst heeft.
- Kiest verschillende smaken, maar heeft wel favorieten.
Onderprikkeld actief (is actief bezig om meer prikkels te krijgen)
- Schenkt iets te enthousiast in, er gaat een golf limonade over de beker heen.
- Stoot het drinken om, want is erg druk en beweeglijk.
- Proeft ook even het drinken van een ander uit nieuwsgierigheid en wil daar ook graag een beker van.
- Drinkt gulzig en lekt daardoor een deel van de limonade.
- Kiest de zure limonade. Wil meer.
Onderprikkeld passief (is niet bezig om meer prikkels te krijgen)
- Stopt niet op tijd met schenken, was afgedwaald met zijn gedachten.
- Stoot de limonade om, want is wat onhandig.
- Houdt zich niet met (de limonade van) anderen bezig. Ziet niet dat er verschillende smaken zijn.
- Drinkt rustig, doet er lang over. Merkt het niet als hij lekt.
- De smaak maakt niet zo veel uit, is flexibel.
Overprikkeld actief (is zichzelf aan het kalmeren)
- Schenkt de limonade heel langzaam en voorzichtig in.
- Bewaakt de limonade, zet het ergens neer waar het niet om kan vallen.
- Zorgt dat een ander het niet op kan drinken.
- Drinkt voorzichtig, er komt geen limonade om zijn mond heen te zitten.
- Heeft een favoriet smaak, vindt het erg als die er even niet is. Klaagt als de limonade niet precies goed aangemaakt is (te zoet of te waterig).
Overprikkeld passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
- Wil liever niet zelf inschenken.
- Kijkt niet goed waar hij zijn drinken neerzet. Wanneer hij het daardoor omstoot, schrikt hij.
- Bemoeit zich niet met de limonade van een ander. Raakt geïrriteerd als een ander zich met zijn limonade bemoeit.
- Drinkt te snel omdat hij een beetje gestrest is, knoeit daardoor en raakt nog meer gestrest.
- Heeft zure limonade gekozen. Vindt het niet lekker en wil andere.
We kijken we naar 5 types kinderen tijdens het kijken van filmpjes.
Neutraal
- Kijkt naar het filmpje.
- Luistert naar het filmpje maar ook naar wat er om haar heen gebeurt.
- Reageert op een grapje dat een klasgenoot maakt over het filmpje.
- Hoort de instructie van de leerkracht, dat het handig is om op het filmpje te letten, want er komen straks vragen over.
- Weet nadien de meeste vragen over het filmpje goed te beantwoorden.
Onderprikkeld actief (is actief bezig om meer prikkels te krijgen)
- Kijkt naar het filmpje. Kijkt de klas rond. Kijkt naar buiten.
- Luistert naar het filmpje, hoort daar dat iemand ‘speeltuin’ zegt en denkt er aan dat hij dit weekend naar Duinrell gaat. Hij beweegt heen en weer alsof hij al in de achtbaan zit.
- Kijkt weer even naar het filmpje en maakt een grapje over iets wat daarin gebeurt. Gaat daarbij achterstevoren op zijn stoel zitten.
- Hoort dat de leerkracht iets zegt, maar volgt niet de inhoud. Hij is nog bezig met zijn grapje.
- Weet nadien een paar vragen over het filmpje goed te beantwoorden, terwijl hij op twee poten van zijn stoel balanceert. Ondertussen bedenkt hij wat hij in Duinrell allemaal gaat doen.
Onderprikkeld passief (is niet bezig om meer prikkels te krijgen)
- Kijkt naar het filmpje. Kan haar gedachten er moeilijk bijhouden. Ze leunt met haar kin op haar handen.
- Luistert naar het filmpje en vindt het leuk dat er een liedje in zit, dat kan ze goed volgen.
- Hoort dat er gelachten wordt in de klas, maar weet niet precies waarom. Het liedje was niet grappig. Toch?
- Hoort wat de leerkracht zegt en schrikt een beetje. Was het vooraf ook al gezegd dat ze hier vragen over zouden krijgen? Ze neemt zich voor extra goed op te letten de rest van het filmpje. Ze gaat goed rechtop zitten. Even later zit ze toch weer onderuitgezakt.
- Ze weet een aantal vragen over het filmpje goed te beantwoorden. Ze baalt dat ze niet meteen gehoord had dat er vragen over zouden komen, dan had ze in het begin beter op proberen te letten.
Overprikkeld actief (is zichzelf aan het kalmeren)
- Kijkt naar het filmpje. Gaat goed rechtop zitten, zodat hij alles goed kan zien en horen. Heeft papier en potlood al klaargelegd voor de vragen straks.
- Luistert naar het filmpje, maar doet zijn handen over zijn oren wanneer ze het liedje laten horen en een paar kinderen mee gaan zingen.
- Maant andere kinderen tot stilte en kijkt naar de juf voor hulp daarbij.
- Als hij niet zeker weet of hij iets goed heeft gehoord, vraagt hij het: hadden ze het nou over de speeltuin?
- Heeft bijna alle vragen goed.
Overprikkeld passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
- Kijkt naar het filmpje. Ondertussen kauwt hij op zijn potlood.
- Het mag van hem wel wat zachter, zeker als ze dat liedje zingen.
- Voelt een beetje paniek opkomen als een aantal klasgenoten beginnen te lachen. Nog meer lawaai. Hoe kan hij nu het filmpje volgen en straks de vragen goed beantwoorden?
- Hij hoort de instructie van de leerkracht en denkt; ‘Ja, dat wist ik toch al, stil nou, anders kan ik de vragen straks niet beantwoorden’.
- Beantwoord de meeste vragen over het filmpje goed. Maar blijft onrustig en is geërgerd dat hij niet alles weet. Als iedereen nou wat stiller was geweest!
We kijken we naar 5 types kinderen tijdens zelfstandig werken.
Neutraal
- Pakt spullen uit de lades. Moet even een beetje zoeken, er lagen nog wat werkbladen in de weg. Maar heeft een en ander vrij snel gevonden.
- Stelt nog even een vraag aan de leerkracht en kan dan aan de slag.
- Kijkt af en toe wat rond of friemelt met zijn potlood en gaat dan weer verder.
- Stelt een vraag aan een klasgenoot of aan de leerkracht wanneer hij niet verder kan.
- Kijkt na of hij alles gedaan heeft alvorens het werk op tijd in te leveren.
Onderprikkeld actief (is actief bezig om meer prikkels te krijgen)
- Is lang bezig met het pakken van de benodigde spullen uit zijn lades. Ze liggen vol – naast boeken, werkboeken en schriften- met geurstiften, een etui, verschillende gummetjes, losse blaadjes, kneedgum, Tangle, elastiekjes, plakplaatjes, dropjes….
- Gaat eerst nog een potlood slijpen. Kletst onderweg nog even met iemand, maar wordt door de leerkracht gevraagd om nu vooral aan de slag te gaan.
- Terug bij het tafeltje beseft hij zich dat hij toch ook nog naar de wc moet. Roept naar de leerkracht om te vragen of dat mag.
- Duwt zijn stoel naar achteren op twee poten en steekt zijn vinger op om een vraag te stellen. Kijkt in het rond.
- Levert te snel het werk in (heeft een vraag niet gezien en overgeslagen, was met andere dingen bezig).
Onderprikkeld passief (is niet bezig om meer prikkels te krijgen)
- Kan de benodigde spullen niet zo goed vinden in haar lades. Ze zitten volgepropt met verfrommelde stukken papier, oude potloden zonder punt, kleine, onbruikbare stukjes gum, knutselwerkstukken die al mee naar huis gemoeten hadden, schriften en (werk)boeken door elkaar heen en schots en scheef gestapeld.
- Kan niet alles vinden, blijft een beetje besluiteloos zitten, af en toe wat rommelend in haar lades. Totdat de leerkracht of een klasgenoot de juiste spullen bij elkaar helpt zoeken.
- Weet niet precies meer wat zij moet doen. Probeert een beetje bij een klasgenoot te kijken en zoekt wat in haar boek. Steekt om te beginnen geen vinger op.
- Steekt later wel haar vinger op, maar droomt een beetje weg wanneer er geen reactie komt. Bladert verder in haar boek.
- Wanneer de leerkracht haar eindelijk gezien heeft en zij de juiste instructies heeft gekregen kan zij aan de slag. Er is niet voldoende tijd meer om de hele opdracht af te maken.
Overprikkeld actief (is zichzelf aan het kalmeren)
- Pakt snel de spullen uit zijn lades. Die zijn netjes opgeruimd; schriften en werkboeken aan de ene kant, boeken aan de andere kant. Alle pennen, potloden en gummen in een etui. Liniaal, aan de zijkant. Friemelspulletjes in een gesloten ziplock-zakje.
- Pakt verschillende kleuren pennen, een liniaal om te kunnen onderstrepen, typex en een kladblaadje.
- Alvorens te beginnen zet hij zijn leerboek rechtop, zodat hij daar een beetje achter kan verdwijnen.
- Hij heeft alle instructies gehoord en begrepen.
- Doet zijn vingers in zijn oren en kauwt op de veter van zijn capuchon tijdens het lezen van de opdracht. Kauwt op de veter en friemelt met een paperclip tijdens het schrijven.
- Raakt steeds meer gespannen tijdens het maken van de opdracht door afleidende geluiden en bewegingen. Heeft de opdracht op tijd af, is wel vermoeid.
Overprikkeld passief (is zichzelf niet aan het kalmeren)
- Wil snel spullen uit haar lades pakken, maar raakt verstrikt in de rommel. Er ligt bijvoorbeeld een rommelige stapel oude opdrachtvellen die ze al lang mee naar huis had moeten nemen, pennen die het niet meer doen en stompjes potloden. Ze is weer vergeten om de lades op te ruimen.
- Heeft uiteindelijk alles gevonden. Wisselt dan toch nog even van potlood, want deze heeft eigenlijk een te dik handvat en dat schrijft niet lekker.
- Steekt haar vinger op om nog wat te vragen. Wordt niet direct gezien door de leerkracht en blijft minutenlang met de vinger omhoog zitten. Raakt zeer geïrriteerd maar doet geen poging om op te vallen.
- Wiebelt met haar been, gaat vaak verzitten tijdens het maken van de opdracht. Kijkt geërgerd om zich heen naar veroorzakers van geluiden..
- Heeft de opdracht op tijd af, maar is tegen het eind zeer geërgerd.